In de zorg gaat het vaak over samenwerken en technologische toepassingen in de zorg, stelt Arie de Vries, voorzitter van de Raad van Bestuur van Lentl, een organisatie die andere spelers in het sociale domein faciliteert met onder meer strategievorming, marktontwikkeling, innovatie, bedrijfsvoering en bestuur. “Maar het is goed om samenwerken en technologie in de stap voorafgaand aan de zorg meer te belichten: hoe zetten we deze zaken in de sociale basis in?”
De Vries: ‘In het sociaal werk, ons werkterrein, werken we graag samen met zorgpartners. Bijvoorbeeld met VIGO: daarmee hebben we gezamenlijke aanbestedingen gedaan in Roermond, Nijmegen en Helmond. In Helmond hebben we onze werkzaamheden zelfs ondergebracht in een aparte stichting (Sociale Teams Helmond), waarbij het digitale platform GZ-Plein een belangrijke rol speelt.’
‘Samenwerken in het sociale domein lijkt vanzelfsprekend, maar blijkt best lastig in de praktijk. Mijn ervaring is namelijk dat als je niet oppast, je er alleen over praat en het niet daadwerkelijk doet. De samenwerking tussen Lentl, VIGO en GZ-Plein blijft niet bij praten; we doen het ook echt! We gaan met elkaar op zoek naar wat passende zorg en ondersteuning is, zodat je aansluit bij dat wat inwoners nodig hebben, vanuit het perspectief van positieve gezondheid en sociale kwaliteit ‘, aldus De Vries.
Pas als je dezelfde taal spreekt, leer je elkaar echt begrijpen
De Vries: ‘En je merkt het misschien al: ik praat over inwoners. In de zorg praat men vaak over patiënten en cliënten. Maar we willen er ook zijn voor inwoners die geen cliënt zijn of zelfs hele groepen of buurten, waar we willen zorgen dat mensen kunnen meedoen, bijvoorbeeld om preventief problemen voor te zijn, Dit is slechts een klein voorbeeld van verschil in taal, maar dat kan er echt om vragen dat je kritisch durft te zijn en durft te vragen: wat bedoel je nou?’
Een aanbesteding creëert urgentie
De Vries: ‘Werk je vanuit een aanbesteding dan werk je vanuit een gezamenlijke visie, dan denk je aan de voorkant na en teken je vooraf zaken op. Een mooi voorbeeld hiervan is de samenwerking van Lentl, VIGO en GZ-Plein in de Sociale Teams Helmond. We hebben een gezamenlijke bestuurlijke visie op hoe we Helmond een zo leefbaar mogelijke stad kunnen maken. Dat is een duidelijk vertrekpunt. Dan weet je met elkaar: daar gaan we voor! En op het moment dat je het dan ook echt gaat doen, zitten er verschillende professionals in de teams en heb je inderdaad te maken met ‘een andere taal’. Dit vraagt om tijd te maken voor teambuilding, visievorming op teamniveau, zodat je echt kunt praten met elkaar en elkaar echt begrijpt. Pas dan kun je bouwen en komen tot hele mooie, integrale oplossingen voor inwoners.’
Esmee Valk, algemeen directeur van GZ-Punt, de organisatie achter GZ-Plein: ‘We brengen professionals bij elkaar die elk hun eigen perspectief hebben en samen een nieuw antwoord moeten gaan ontwikkelen op de vragen die er liggen. Dus in de praktijk zul je je als professional elke dag moeten afvragen: met welke bril bekijk ik een vraag? Dus het is steeds een kwestie van samen doen en ontwikkelen in de praktijk.’
Afspraken op lange termijn
Jolande Tijhuis, voorzitter van de Raad van Bestuur van VIGO: ‘En het is niet alleen aan de voorkant samen nadenken, maar je ook samen vastleggen voor een aantal jaren. Zoals in Helmond en Roermond, daar maakten we duidelijke en concrete meerjarenafspraken.’
We dagen uit een beweging te maken
Tijhuis: ‘Daarnaast gaat het er ook over of je bereid bent iets op te geven om te komen tot een gezamenlijke visie. Want je bekijkt natuurlijk in eerste instantie een vraagstuk vanuit je eigen organisatie en anders te kijken naar de zorg, dat vraagt iets van ons. Bijvoorbeeld als het gaat over hoe we een zorgvraag kunnen ombuigen naar vitaliteit, gezondheid en eigen kracht. Dan heb je het echt over een paradigmashift. En dit lijkt ten koste te gaan van iets, maar eigenlijk gaat het juist ten gunste van iets, namelijk ten gunste van mensen, de houdbaarheid van het stelsel, de betaalbaarheid van zorg en het verstevigen van kwaliteit en competenties. En dat is het mooie, maar ook weerbarstige aan deze beweging, dat we daarin uitgedaagd worden. Want het raakt meteen aan de identiteit van mensen, van professionals: waar ben ik voor opgeleid, hoe doe ik dat nu, moet ik mijn vak dan anders uitoefenen, heb ik straks nog wel een vak? Daarover nadenkend kan deze beweging heel spannend zijn. En dit vraagt om vertrouwen.’
De Vries: ‘Dit klinkt natuurlijk allemaal heel mooi, maar terecht komt de vraag dan: hoe gaat deze paradigmashift iemand met bepaalde problemen of uitdagingen in het leven dan echt helpen? Want niet iedereen is geholpen met slechts een paar online modules en artikelen. Er zijn echt veel situaties waarin de nood ontzettend hoog is; bijvoorbeeld in een situatie waar huiselijk geweld, het niet kunnen betalen van je rekeningen en een echtgenoot die verslaafd is naast elkaar bestaan. Dan kun je niet ‘even helpen’, daar moet je reëel in zijn. GZ-Plein zal niet alles kunnen oplossen, maar ik denk zeker dat een groot deel van onze doelgroep hier bij gebaat is. Het is ook van belang dat we goed evalueren wat we via GZ-plein aanbieden aan een inwoner: in hoeverre heeft dit de inwoner geholpen? Digitale ondersteuning moeten we evalueren, hiervan leren en verbeteren. En eigenlijk moeten we niet alleen kijken naar de digitale omgeving, maar ook naar de fysieke omgeving, want dat zijn vaak parallelle sporen. Bij onze inwoners is het vaak niet één ding wat speelt, het is vaak een optelsom van problematiek. Hoe kan GZ-Plein ervoor zorgen dat het de inwoner in totaliteit daadwerkelijk ondersteunt?’
De Vries: ‘En in aanvulling daarop; als je het hebt over de toegankelijkheid van digitale toepassingen, dan is het niet alleen belangrijk om rekening te houden met zogenaamde digibeten. Nee, soms kunnen inwoners, cliënten, patiënten, mensen juist prima omgaan met zo'n digitale omgeving, maar hebben ze gewoon de mentale ruimte niet.’
Valk: ‘De digitale omgeving is ook nooit ‘in plaats van’, maar altijd ‘ter ondersteuning of versterking van'. Vanuit de overtuiging dat mensen veel zelf kunnen en dat er echt meer potentie zit in (online) zelfregie, daar ligt voor GZ-Plein echt een mooie rol. Maar kan het niet, dan zijn we er ook fysiek. Het is dus altijd ‘en-en’.
‘Daarnaast laten we de professional zien hoe GZ-Plein een hulpmiddel kan zijn in het totale spectrum van zorg. GZ-plein zien we in de toekomst als een community, waarbij het niet alleen maar een kwestie is van halen, maar ook van brengen. Dus GZ-Plein zet in op twee sporen; enerzijds en in eerste instantie vanuit mentale gezondheid van de mens en anderzijds vanuit de community voor professionals.’, aldus Valk.
De Vries: ‘Uiteindelijk gaat het er over dat je op het juiste moment op de juiste plek bent, digitaal of fysiek. En soms kan dat echt heel eenvoudig zijn. Stel, iemand krijgt een aanmaning en moet de papiermolen in. Dat geeft enorme stress. Hoe mooi zou het zijn als deze inwoner een foto kan maken van de aanmaning, dit via een app naar een vrijwilliger of een schuldhulpverlener kan doorsturen en vrijwel direct hulp krijgt? Dat kan soms 10 keer meer doen dan 24 behandelingen bij een psychiater bij wijze van spreken. Want die papiermolen is voor die inwoner gewoon iets wat de bloeddruk omhoog jaagt, iets wat eigenlijk de hele dag onderuit haalt. Klein en concreet, zo zou het moeten zijn. Daarom is het belangrijk om positief te staan tegenover een ontwikkeling als GZ-Plein. GZ-Plein creëert mogelijkheden om in rap tempo digitale ondersteuning te verbeteren.’
GZ-Plein en de rol van data
‘Data die je verzamelt zijn voor GZ-Plein natuurlijk ook urgent en relevant en daarmee ook de privacy ervan. Want praktisch gezien komt natuurlijk meteen de vraag aan degene van wie de data is: mag ik je volgen? Dat blijft lastig. Ik denk wel dat het helpt als je het goed kunt uitleggen, zodat mensen zien dat het hen helpt. Als je een goed verhaal hebt, dan zijn mensen misschien best bereid hun data met je te delen. Mooier nog zou zijn dat je als mens in de toekomst eigenaar bent van de data die over jou gaat en dat jij kunt bepalen wat daarmee gebeurt. Dat zou GZ-Plein al heel erg helpen.’, aldus De Vries.
Valk: ‘Daar waar het sociale netwerk wegvalt, kan digitalisering een hele geruststellende gedachte zijn, als het op een goede manier gebeurt. Dat er toch op je wordt gelet, ook als het even niet goed met je gaat. Dit kan heel praktisch. Ik geloof ook dat we daar meer en meer naartoe gaan en ik vind het mooi om daar vanuit een goed kompas over na te denken: hoe richten we dat dan samen in op een online platform als GZ-Plein? Als het gaat om data en privacy, maar ook als het gaat om techniek en technologie.’
Onze volgende stap
Tijhuis: ‘Als het gaat om techniek en technologie zijn we bijvoorbeeld bezig met de ontwikkeling van een digitale Next Step Tool, die je helpt als je aan de keukentafel zit en online verdwaalt in de wirwar van mogelijkheden. Met deze Tool proberen we mensen wegwijs maken in het systeem dat we met elkaar hebben opgericht. Zo kunnen we de verwijzing veelal digitaliseren. Met slimme data en slimme keuzehulpen, waardoor je in de toekomst misschien niet eens een huisarts meer nodig hebt, maar je gewoon je eigen weg kunt vinden. Deze Tool komt in de toekomst ook op GZ-plein beschikbaar.’
De Vries: ‘Uit deze initiatieven, zoals GZ-Plein en de Next Step Tool spreekt een enorme gedrevenheid, intelligentie en ambitie. In alle opzichten. Het blijft dan belangrijk om ervoor te zorgen dat de ambitie niet harder gaat dan de evaluatie van het bestaande. Dat herken ik namelijk van mezelf, bij Lentl; de stip op de horizon, dat wat we willen, leidt soms af van wat er al is. Daarom hamer ik zo op het goed evalueren, leren en verbeteren. Soms moet je dan de bestuurder die vindt dat het morgen geregeld moet zijn, zoals ik, het eerst gewoon even laten voor wat het is. En vanuit die optiek samen kijken naar wat de volgende stap moet zijn.’
Bron: ICT&health