‘Er zou een staatssecretaris sociaal werk moeten komen’

Dubbelinterview met Arie de Vries en Redouan El Khayari

Vorig jaar traden Arie de Vries en Redouan El Khayari toe tot het BPSW-bestuur. Wat moet volgens hen aandacht krijgen binnen de beroepsvereniging de komende jaren? Een dubbelinterview over het belang van het sociaal werk, vooruitgeschoven posten, kennisontwikkeling en urgente sociale kwesties.

Arie de Vries heeft ambities als nieuwe bestuursvoorzitter. Als hij over pakweg tien jaar weer afzwaait, wil hij op tenminste vier punten vooruitgang geboekt hebben met de BPSW. ‘In mijn ideaalbeeld is de positie van het sociaal werk dan steviger verankerd in de samenleving, is het vak verder verwetenschappelijkt, heeft de BPSW meer leden, en werken we als beroepsvereniging nog beter samen met andere organisaties in het sociaal domein.’ Hij benadrukt dat hij dat niet alleen doet, maar samen met de rest van het bestuur, BPSW-directeur Jan Willem Bruins en met steun van het BPSW-bureau. Dat de acht leden van het bestuur allemaal ‘met hun poten in de klei staan’ is steunend voor deze missie. ‘Zij brengen inzichten mee vanuit de werkvloer en zijn dus een soort vooruitgeschoven posten.’ Genoeg stof om over door te praten, met De Vries én met kersvers bestuurslid Redouan El Khayari, die zich goed kan vinden in de speerpunten die De Vries noemt.

Beroepsregistratie

Een steviger verankering van het sociaal werk in de samenleving: waar denken de twee dan aan? ‘Er is in mijn ogen onvoldoende bewustzijn van de cruciale betekenis die sociaal werkers hebben bij samenlevingsopbouw,’ zegt De Vries. ‘Wij hebben een onmisbare rol in het creëren en versterken van sociale kwaliteit. We zitten in de haarvaten van de samenleving, zijn present in de wijken. Het sociaal werk kan veel bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, maar alleen als wordt voldaan aan twee randvoorwaarden: de overheid moet de bestaanszekerheid voor inwoners vergroten, en het sociaal werk heeft stabiliteit en continuïteit nodig. Er zou in het nieuwe kabinet eigenlijk een staatssecretaris van sociaal werk moeten komen. Dat zou recht doen aan het belang van sociaal werk bij maatschappelijke veranderingen. In de recente landelijke zorgakkoorden wordt veel van het sociaal werk verwacht, maar de middelen voor sociaal werk staan vaak onder druk. Ik denk dat we ons daarom veel krachtiger moeten profileren, meer laten zien wie we zijn.’ Dat er inmiddels één beroepsprofiel is voor alle sociaal werkers, beschouwt hij als een mooie stap voorwaarts. ‘Ons streven zou nu een beroepsregistratie moeten zijn, inclusief een wettelijke verankering en bescherming daarvan, vergelijkbaar met de BIG-registratie voor psychologen en artsen.’ Voor professionals in de jeugdzorg is er het SKJ (Stichting Kwaliteitsregister Jeugd), erkent hij, maar daar moet het niet toe beperkt blijven. ‘Iets dergelijks zou er ook voor sociaal werk met volwassenen moeten komen.’

Preventieve functie

Toenemende ongelijkheid, armoede, asielproblematiek, de klimaatcrisis: in het sociale domein doen zich meerdere urgente kwesties voor. Wat is de rol en verantwoordelijkheid van sociaal werkers daarin en hoe gaan zij, als bestuur, die rol kracht bijzetten? El Khayari vindt ‘zorgen dat mensen niet gemarginaliseerd worden’ de primaire verantwoordelijkheid van sociaal werkers. ‘Ik heb het idee dat veel sociaal werkers te maken hebben met burgers die nauwelijks of geen notie hebben van het feit dat er een mondiale klimaatcrisis gaande is. We zouden moeten stimuleren dat onderwijsinstituten er meer aandacht aan gaan besteden. Vanuit de BPSW-school zouden we bijscholingen kunnen aanbieden over je een onderwerp als de klimaatcrisis aansnijdt bij burgers.’ De Vries voelt zich bij sociale issues sterk gedreven door Artikel I uit de grondwet, dat een gelijke behandeling van gelijke gevallen dicteert. ‘Het is onacceptabel dat in een rijk land als Nederland mensen door de armoedegrens heen zakken en dat er binnen onze cultuur zulke enorme, met economische en sociale status samenhangende gezondheidsverschillen zijn. Als sociaal werkers moeten we zaken die misgaan signaleren, agenderen en politiseren. En met dat laatste bedoel ik dan: zorgen dat het bij beleidsmakers en politici onder de aandacht komt. De BPSW moet een platform zijn om dat gezamenlijk te doen, ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren.’ Niet al het sociaal werk is probleemgestuurd, al suggereert de oproep te ‘signaleren, agenderen en politiseren’ zoiets misschien wel. ‘Sociaal werk draagt ook bij aan samenlevingsopbouw. De infrastructuur ervan zorgt ervoor dat we veel zaken vóór zijn en het heeft daarmee ook een duidelijk preventieve functie.’

Lees verder in het Vakblad Sociaal Werk (nummer 5, 2023)